Padel is een racketsport die een mix lijkt te zijn van tennis en squash. Het wordt gespeeld op een rechthoekig veld dat kleiner is dan een tennisveld, omringd door muren van glas en metaalgaas. Deze muren worden gebruikt tijdens het spel, wat padel uniek maakt.
Speelveld en uitrusting
Een padelbaan is 10 meter breed en 20 meter lang, met in het midden een net zoals bij tennis. De baan is omringd door wanden, waarvan de achterste wanden meestal van glas zijn en de zijwanden van een metalen gaas. Spelers gebruiken een padelracket, dat kleiner is dan een tennisracket en geen snaren heeft, maar een stevig, geperforeerd oppervlak.
Hoe speel je Padel?
Padel wordt meestal gespeeld in teams van twee (dubbel spel). Het doel is om de bal over het net te slaan en binnen de speelgrenzen van de tegenstander te houden, net zoals bij tennis. Wat padel anders maakt, is dat de bal eerst mag stuiteren en dan de wanden mag raken voordat deze wordt teruggeslagen, wat leidt tot langere en spannende rally’s.
Punten scoren
De puntentelling in padel is vergelijkbaar met tennis. Een game, set en match worden op dezelfde manier gescoord, waarbij spelers punten winnen door de bal zo te slaan dat de tegenstander deze niet kan retourneren. De eerste speler of het eerste team dat zes games met een verschil van twee wint, wint de set. Meestal wordt er gespeeld tot een van de teams twee van de drie sets wint.